Het viel me op dat er een goede sfeer in het huis hing.
Door: Wike de Boer
Jeanet en Lies, ze waren al heel lang bij elkaar. Ze deden alles samen. Toen Lies (71) een ernstige ziekte kreeg, wilde ze het liefst thuisblijven en voor Jeanet (78) sprak dat vanzelf.
‘Als je partner ziek is dan ga je voor haar zorgen’, vertelt Jeanet terugblikkend met Groningse nuchterheid. ‘Ze noemen het mantelzorg maar ik wou dit gewoon doen’. Toegegeven: het was niet altijd even gemakkelijk. Maar met hulp van de thuiszorg konden ze zich nog behoorlijk goed thuis redden. Totdat Jeanet ongelukkig kwam te vallen en haar voet brak. Haar rechterbeen moest in het gips, voor minimaal zes weken zou ze er mee onder de pannen zijn. In dezelfde tijd kreeg Lies een oproep voor het ziekenhuis. Ze moesten er wel rekening mee houden dat haar herstel lang zou duren………. Ja, ze kregen ook alles tegelijk voor de kiezen.
Hoe moest het verder? Jeanet was niet iemand die zich gemakkelijk uit het veld liet slaan. Maar met die voet kon ze eigenlijk niets, alleen met een rolstoel kon ze zich voorzichtig door het huis voortbewegen. Ze moest het wel erkennen: ‘dit gaat thuis niet meer lukken, dus wat nu?’ ‘ Logeren in De Opstap’ dacht ze ‘misschien zou dat een oplossing voor ons kunnen zijn.’ Jeanet kwam geregeld in het pand van Humanitas en daar hadden ze haar verzekerd dat de verzorging in de Opstap prima was.
Nou, het is wel een idee, vond Lies, die inmiddels in het ziekenhuis verbleef. En dus besloot Jeanet de Opstap te bellen. Gelukkig kon er snel iets worden geregeld en een paar dagen later kwamen twee ontvangstvrijwilligers van de Opstap voor een gesprek naar het ziekenhuis. En ja, het kon, er was een kamer voor Jeanet en Lies beschikbaar. Normaal stond daar één bed, maar zeiden de ontvangstvrijwilligers, als jullie met zijn tweeën willen komen dan is dat geen probleem dan zetten we er gewoon een bed bij.’ Eventueel konden ze een hoog-laag bed krijgen, de thuiszorg kon in de Opstap komen en 24 uur per dag waren er vrijwilligers in het logeerhuis aanwezig.
Op de dag dat Lies uit het ziekenhuis werd ontslagen, vertrokken Jeanet en Lies dus samen naar De Opstap. De eerste indruk die ze daar kregen was: het ziet er gezellig en goed uit
‘Het viel me op dat er een goede sfeer in het huis hing’, vertelt Jeanet. ‘De vrijwilligers waren heel behulpzaam, ze wilden eigenlijk alles wel doen.’ En in de Opstap was je vrij. Jeanet vond het leuk om met de andere gasten te praten en samen in de huiskamer te eten, terwijl Lies meer rust nodig had en de meeste tijd op haar eigen kamer bleef. Je kon naar buiten gaan, wandelen in het park tegenover de Opstap of even verderop wat halen in de supermarkt.
Jeanet bewaart mooie herinneringen aan de drie weken die ze samen met Lies in de Opstap doorbracht. Wat ze bijzonder vond, was de wand met foto’s van alle vrijwilligers aan het eind van de gang: ouderen, jongeren, jonge meiden, vrouwen en mannen. Heel verschillend. Maar toch een team van mensen die graag iets voor een ander wilden doen.
De gasten konden elke avond zelf kiezen wat ze wilden eten. Er waren vrijwilligers bij die erg goed konden koken. Er kwam lekker eten op tafel, veel toetjes ook, met een vruchtensaus of ijs. In de huiskamer stond de koektrommel steevast op tafel en altijd waren er waren er mooie bloemen. En dan die vrijwilligers die zelfs de schone was op je kamer brachten. Wat een luxe!
‘Ze hadden bij Humanitas niets te veel gezegd, de verzorging was prima’, aldus Jeanet. ‘Mocht het in de toekomst weer nodig zijn dan zal ik niet schromen om opnieuw van de Opstap gebruik te maken’.
*Om pricacyredenen zijn de namen van Lies en Jeanet veranderd.
Ze dachten dat ik in een luxe hotel verbleef”
een interview met Janny (63) woonachtig in de Rivierenbuurt te Groningen
We ontmoetten elkaar, toen ik, als nieuwe vrijwilliger, voor het eerst kennis ging maken met De Opstap. Op dat moment niet vermoedend dat over een week of twee De Opstap dicht zou gaan vanwege het Corona virus. Jullie zaten met nog twee gasten en twee vrijwilligers net aan de lunch, gezellig met elkaar te babbelen. Janny was er net een dag of drie en zei me dat ze het naar haar zin had. Dat het een geschenk uit de hemel was dat ze hier terecht was gekomen. Daar wilde ik wel meer van weten. Waarom ging ze naar De Opstap en hoe beviel haar dat? Drie weken later is Janny thuis; De Opstap moest vanwege de risico’s i.v.m. Corona voor zowel de gasten als de vrijwilligers dicht. We hebben (telefonisch) contact met elkaar.
Janny had al ruim 7 maanden last van heftige pijn en uitval in één van haar benen, voordat geconstateerd werd dat ze een hernia had. Een operatie moest dat verhelpen. Ze woont alleen en heeft een zoon, schoondochter en kleinkinderen in Groningen wonen. Zij zijn haar al die maanden enorm tot steun geweest. Veel zaken kon ze, door de voortdurende pijn, niet meer zelf doen.
Toen ze op maandag hoorde dat ze vrijdag geopereerd kon worden, vroeg ze zich af hoe het moest gaan na de operatie. Weer een beroep op haar kinderen doen, stuitte haar best tegen de borst. De gemeente gebeld, die haar doorverwees naar het Wij-team. Op zoek naar dat adres op internet viel haar een andere site op, namelijk die van De Opstap, een logeerhuis: wat zou dàt zijn? Nieuwsgierig klikte ze de site aan: haar interesse was gewekt: zouden zij iets voor haar na de operatie kunnen betekenen? Toen ze haar verhaal deed, werd meteen aangegeven dat De Opstap voor haar situatie zeer zeker geschikt zou zijn. Ze wilden direct wel langs komen om een en ander nader te bespreken. Janny was helemaal overdonderd door de snelheid waarmee gehandeld werd. Het bleek een geschenk uit de hemel. Zo werd de hoogte van haar bed gemeten, zodat die in De Opstap net zo hoog gezet werd: goed voor het oefenen straks na de operatie! Wanneer werd ze geopereerd? Op vrijdag? Er was een kamer vrij: ze hielden hem voor haar vast. Toen ze in het ziekenhuis hoorden dat ze naar De Opstap zou gaan, mocht ze de dag na de operatie, op zaterdag (!), er al naar toe. Voor De Opstap geen probleem, ze werd met open armen ontvangen; alles was voor haar al in gereedheid gebracht.
Het verblijf werd wat langer dan Janny van te voren had bedacht. Maar wat is ze er achteraf blij mee, dat het mogelijk was om het aanvankelijk gedachte verblijf van 5 dagen te verlengen naar 2 weken! Ze merkte dat ze steun had aan de oplettendheid van de vrijwilligsters als ze bijvoorbeeld toch te lang bleef zitten of vanwege de pijn niet rechtop bleef lopen. Ook het contact met de andere gasten hielpen haar door de soms best moeilijke momenten heen: ze zaten tenslotte allemaal in het zelfde schuitje! Het gaf juist ook afleiding en er werd veel gelachen. En de vrijwilligers? Alleen maar lof: zij zorgden ervoor dat Janny zich helemaal kon concentreren op haar herstel. En toen het iets beter ging, hielp ze mee daar waar het mogelijk was. Maar niets moest, alles mocht. Toch wel wat anders nu ze weer thuis is. Dan valt ze toch wel eens in de valkuil van teveel doen. Nu moet ze zichzelf toespreken om op tijd rust te nemen en dat is soms best lastig.
En haar familieleden? Zij waren heel blij dat Janny voor De Opstap gekozen had. Natuurlijk was er vaak contact, maar voor hen was het na zo’n lange periode van mantelzorg heerlijk om die zorgen even niet te hebben. Vooral ook omdat ze zagen dat hun (schoon)moeder het zo prima naar haar zin had. En haar vrienden en kennissen, die dachten aan de hand van haar verhalen en de foto’s dat ze in een luxe hotel zat!
Janny kijkt terug op een prima periode in De Opstap. Ooit had ze gezegd: “Ik wil nooit naar een dergelijke voorziening”. Daar denkt zij maar ook haar familie nu heel anders over: “Hoe dankbaar kun je zijn, dat er een dergelijke organisatie als De Opstap is, als je het even niet meer zelf kunt regelen.”
De operatie is geslaagd, u mag morgen naar huis!
De operatie is geslaagd en u mag morgen weer naar huis. Dat klinkt mooi maar dat was nou precies wat Antje Tamminga (54 jaar) niet wilde.
Jazeker ziekenhuisbedden moeten zo gauw mogelijk weer leeg want de volgende patiënten staan al weer te dringen. Dat begreep zij ook wel.
Maar als je alleen woont en er is niemand die je, één keer weer thuis, helpt om de trap op te komen. En er is ook niemand die de eerste week de boodschappen voor je wil doen, laat staan je eten koken. Wat dan? Mooi hoor dat de operatie was geslaagd, maar ze voelde zich nog lang niet in staat om weer voor zichzelf te zorgen. Hoe moest dat nou?
Harm en Anna Hoogland, al meer dan 60 jaar getrouwd, wonen nog steeds zelfstandig. En dat, ondanks dat ze al ver in de tachtig zijn en Harm beginnend dement is. Anna zorgt voor hem of, zoals dat tegenwoordig heet: ze is zijn mantelzorger. Maar wat wil het geval? Anna heeft al jaren last van haar heup en daar is best wat aan te doen. Maar wie moet er voor Harm zorgen als zij in het ziekenhuis ligt? Bovendien, hoe moet het als zij de eerste tijd na de operatie wel naar huis mag maar nog niets kan en mag doen?
In beide, bovenbeschreven situaties bood logeerhuis De Opstap de oplossing.
Antje ging meteen vanuit het ziekenhuis met een taxi naar De Opstap en werd daar door twee vriendelijke vrijwilligers opgevangen en in haar eigen slaapkamer geïnstalleerd.
‘s Avonds at ze met de 4 andere gasten en de 2 vrijwilligers in de gezamenlijke huiskamer, zuurkool met worst. Ze is 8 dagen gebleven.
Met Harm en Anna ging het anders. Anna bracht Harm de dag voordat ze zelf in het ziekenhuis zou worden opgenomen naar De Opstap. Toen ze aan haar heup was geopereerd en niet meer in het ziekenhuis hoefde te blijven maar nog wel veel pijn had, ging ze ook naar De Opstap. Hun bedden stonden naast elkaar en de vrijwilligers kookten het lievelingskostje van Harm: kapucijners met spek.
Mooi toch, en na 14 dagen kon Anna het weer allemaal zelf en gingen ze samen naar huis.
Herman Kassenberg (De Opstap)