Het dunne ijs onder een vrijwilligersorganisatie
Zaterdag 11 maart jongstleden vertrok de laatste gast uit De Opstap. In het logeerhuis in Groningen vonden de afgelopen zes jaren honderden mensen, die na een ziekenhuisopname thuis nog niet goed terecht konden of tijdelijk geen beroep konden doen op hun mantelzorger, een plek. Die plek, een mooi appartement aan de Molukkenstraat met vijf ruime gastenkamers en een gemeenschappelijke huiskamer annex keuken, is noodgedwongen gesloten. Het bestuur van De Opstap zag geen mogelijkheden meer om de basis van de organisatie, het aantal betrokken vrijwilligers, blijvend te versterken.
Om het huis 7 dagen per week, 24 uur per etmaal, verantwoord draaiende te houden, moesten er dagelijks 7 vrijwilligers beschikbaar zijn. Te vaak werd dat aantal met kunst- en vliegwerk gehaald, te vaak moest er een beroep op vrijwilligers gedaan worden om meer dagdelen voor hun rekening te nemen dan de 5 per maand die van ze gevraagd werd. Altijd weer werden er vrijwilligers bereid gevonden om die extra inspanning te leveren. Maar de druk werd steeds meer als een last ervaren. Het aantal vrijwilligers bij De Opstap zou door de bank genomen structureel twee keer zo groot moeten zijn, en dat was al die jaren niet haalbaar gebleken. Het bestuur concludeerde uiteindelijk dat dit tekort op termijn niet houdbaar zou zijn en dat het dus niet verantwoord was zo nog langer door te gaan.
En dus kwam er een einde aan een voorziening die in Groningen een gat in ons zorgsysteem opvulde. Een gat dat ontstond toen ziekenhuizen zich genoodzaakt zagen om patiënten zo snel mogelijk na behandeling naar huis te sturen. Ook als dat eigenlijk niet kon. Een voorziening ook die op veel waardering en dankbaarheid van haar gasten kon bogen. En die uniek was in het zorglandschap in Nederland. Maar uniek is de reden voor haar opheffing zeker niet. Weliswaar telt ons land internationaal gezien nog altijd een groot aantal vrijwilligers, maar tegelijkertijd zijn ook steeds meer organisaties en instellingen voor hun voortbestaan afhankelijk van de inzet van vrijwilligers. En dus wordt de spoeling steeds dunner, en dat in een vergrijzende samenleving waarin de balans tussen het werkende deel van de bevolking en het niet-(meer-)werkende deel steeds meer verstoord raakt. Nog altijd telt ons land veel voorzieningen, ook voor de zwakkeren en kwetsbaren, maar het ijs waarop die voorzieningen rusten wordt wel steeds dunner.